Een boek dat mij prettig heeft verrast, is De Zinmakers van Ben Kuiken. Over hoe je als organisatie complexiteit te lijf gaat, zonder dat te laten ontaarden in alles dodende regelzucht en afknijpende controlemechanismen. Persoonlijk heb ik in een recent verleden wel eens wat ‘woorden’ gehad met deze auteur, over zijn in mijn ogen tamelijk ongenuanceerde jubel over wat het ‘nieuwe organiseren’ is gaan heten. Over de zegeningen van zelfsturing, van zelforganisatie, van 100 procent Rijnlands, van Buurtzorg en Semco. In dit boek werpt Kuiken de ideologische veren met verve af, zelfs het eeuwige mantra ‘wie het weet mag het zeggen’ wordt afgestoft. In een interview met zegt Kuiken: ‘Ik geloof niet in de simpele redenering: laat het allemaal maar aan de vakman over. Want ook die vakman moet verantwoordelijkheid nemen voor zijn of haar vak en voor de organisatie waarin zij dit uitvoeren. Ik sprak eens met een oud-generaal die interim manager was geworden in ziekenhuizen. Volgens hem zijn ziekenhuizen eigenlijk geen volwassen organisaties, omdat de artsen die er werken vaak geen verantwoordelijkheid nemen voor de organisatie van het ziekenhuis en de kosten van de zorg. Dat hoort er natuurlijk ook bij. Je kunt niet aan de zijkant klagen over managers, maar zelf niet bereid zijn om de verantwoordelijkheid te nemen voor het grotere geheel.’
Skin in the Game zou Nicholas Nassim Taleb zeggen, en daarover gaat toevallig ook zijn nieuwe boek. Elk boek van Taleb is de moeite waard en deze vormt daar geen uitzondering op. Leiders (of managers) die weinig te verliezen hebben, horen niet in het spel thuis, stelt Taleb. Samenlevingen dienen te streven naar bestuurders met skin in the game die zowel in positieve maar vooral negatieve zin worden afgerekend op hun acties. Dat bevordert het leerproces, en verlaagt daarmee het systeemrisico. Mensen die persoonlijk verantwoording moeten afleggen voor hun fouten, zijn minder genegen die te herhalen. Gebrek aan skin in the game kan tot enorme inschattingsfouten leiden die zich keer op keer herhalen. Zo hebben degenen die zich in 2003 sterk maakten voor regime change in Irak geen rekenschap voor het desastreuze eindresultaat hoeven afleggen. Toen diezelfde intellectuelen in 2011 voor de verwijdering van de Libische dictator Khadaffi pleitten, leidde dat wederom een fiasco: in het machtsvacuüm dat overbleef zijn slavenmarkten ontstaan waar vluchtelingen openlijk worden verhandeld. Om daarna hun pijlen te richten op de Syrische tiran Assad waarmee de ‘interventionistas’ wederom hun onvermogen tonen om te leren van de recente geschiedenis. Kortom: vermijd adviezen van mensen die daarmee hun brood verdienen, tenzij ze achteraf daarvoor kunnen worden afgestraft.
Een boek dat erom vraagt op de iPhone te worden gelezen, is Het almachtige apparaat van Brian Merchant, een mooie productbiografie die opmerkelijk genoeg niet echt is aangeslagen in Nederland. Terwijl nota bene een Nederlander een meer dan prominente rol heeft gespeeld bij de ontwikkeling van ‘this one device’. Naast een voorzichtige deconfiture van het fenomeen Jobs is dit boek ook een nauwgezet voorbeeld van hoe disruptie in zijn werk gaat: traag en gestaag, en bovenal onvermijdelijk. De disruptieparadox. Maar daarover heeft Menno Lanting al het laatste woord gesproken.
Over Pierre Pieterse
Pierre Pieterse was tot februari 2022 hoofdredacteur van Managementboek Magazine.