Zomaar een flard van een gesprek, opgevangen op een doordeweekse avond op de Lijnbaan in Rotterdam. De winkelstraat die, na het zakken van de rolluiken, overgenomen wordt door een ander publiek: jongeren die op weg zijn naar hippe danstenten, maar dus ook de mensen die - zoals deze junk - de maatschappij de rug toe hebben gekeerd. Of beter gezegd: die wij - de schuldeisende maatschappij - op straat hebben gegooid, niet uitnodigen voor een sollicitatiegesprek en met een boog omheen lopen. Het zijn de stille getuigen van een maatschappij op drift, hoe harder wij lopen hoe groter hun aantal.
Samen leven heeft, zoals het Kabinet er overigens keurig bij vermeld, ook zijn prijs: namelijk samen werken, een inspanning leveren. De nuchtere inspanning die steeds minder mensen op kunnen brengen. De kloof tussen mensen die een CV opbouwen en diegenen die hun strafblad vullen wordt breder.
"De snelheid van verandering zit op het hoogste toerental ooit", schrijft Herman Konings in zijn boek 'De stand des tijds'. Wie stil staat, op straat rond doolt en zich ophoudt in portieken tekent voor een leven aan de zelfkant, wordt afgeschreven als een verouderde computer die, vanwege een lage kloksnelheid, nieuwe software niet meer kan draaien. Geen competenties meer heeft om samen met ons te mogen leven, crashed op het besturingssysteem dat de moderne samenleving is.
De beroepsactieve burger, daarentegen, uitgerust met mobiel, Ipod en gestreken blouse heeft haast. Zijn moderne burgermansbestaan is in de greep van nog te beantwoorden mailtjes, hypotheekaflossing en een elektronische agenda die met alarmbellen de volgende afspraak inluidt. Anders dan de bekeurde junk wordt hij niet beboet voor stilstaan maar voor zijn grootste competentie: de snelheid erin houden. Hij wordt slechts staande gehouden voor te hard rijden, stoptekens negeren en bumperkleven.
Vooruitgang is wat ons beweegt. Al decennia. Toen Henry Ford, zo schrijft Konings, de goegemeente van Dearborn (Michigan, VS) de vraag had gesteld wat hij voor de boeren, burgers en buitenlieden kon vervaardigen, luidde het antwoord: "Een sneller paard!". Dat paard kwam er, in de vorm van een auto, maar op de lange termijn heeft het geen tijdswinst en werklastverlichting - “de naakte bekommernis van Fords streekgenoten” - opgeleverd. Simpelweg omdat we onze werkschema's en sociale agenda's erop hebben aangepast. Van een koerier die in een uur van Amsterdam naar Rotterdam kan rijden verwachten we ook dat hij binnen het uur met zijn pakje gearriveerd is.
Charlie Chaplin, ongetwijfeld de grappigste maatschappijcriticus van de industriële revolutie, doorzag dit al. Hij speelde de fabrieksarbeider aan de lopende band, die op de automatische piloot schroeven moest aandraaien in voorbij zoevende halfproducten. De snelheid werd door de baas net zolang opgevoerd tot Chaplin compleet doordraaide. Toen de band plotseling stopte, draaide hij de knopen in de jurk van een vrouwelijke bediende aan en kreeg het aan de stok met de hamerende buurman van wie hij het soepbord had omgedraaid. Onze samenleving wordt er allerminst gemakkelijker en vrijer op. Integendeel, technische hulpmiddelen maken ons jachtig, gestrest; op weg naar A naar B; letters die pitstops symboliseren. We zijn beland in het stadium dat kantoorklerken een burn-out krijgen op hun Microsoft Office.
Volgens Mary Jane Ryen, auteur van de 'Kracht van het Geduld', is de snelheid juist uit onze cultuur verdwenen en ervaren we enkel nog maar graden van traagheid. Geduld verdwijnt uit onze psychologische instrumententrommel. Het roven van tijd – voordringen en treuzelen – is de gemene deler geworden van wat in bevolkingsenquêtes de toptien van 'ergeren aan elkaar' aanvoert. Fast food heeft de smaak uit ons eten verdreven, time management de arbeidsvreugd.
Over Steven de Jong
Steven de Jong is zelfstandig redacteur (Stevenschrijft.nl) en schrijver van de roman Bezorgde burgers (Lebowksi). In 2023 reageerde hij, namens Stichting Support Stotteren en Start Foundation, op tachtig vacatures met de vraag of de functie ook openstaat voor gekwalificeerde kandidaten die stotteren. Een ontluisterende verkenning waarvan hij verslag doet in De kracht van het verschil (Durden).