Een verwaarloosde organisatie is een organisatie waarin het langdurig heeft ontbroken aan sturing en begeleiding van organisatieontwikkeling. Als gevolg daarvan zijn er schadelijke patronen van interactie tussen leiding en medewerkers ontstaan. In een verwaarloosde organisatie ontbreekt het dus aan leiderschap, maar dat is niet het enige. Behalve van destructief leiderschap is er namelijk ook sprake van een destructieve organisatie en destructief medewerkerschap, schrijft Kampen; verwaarlozing is een probleem van het hele systeem. Om de samenhang tussen deze elementen te benadrukken, presenteert hij in zijn nieuwste boek het model van de verwaarlozende driehoek. Het maakt inzichtelijk hoe patronen van schadelijke interactie ontstaan, welke dynamiek die patronen veroorzaken en hoe die patronen zichzelf in stand houden.
De drie elementen bepalen ook in belangrijke mate de hoofdstructuur van het boek. Nadat Kampen voor de lezers die het concept niet kennen, nog eens in het kort de essenties van een verwaarloosde organisatie heeft uitgelegd, gaat hij uitvoerig in op de vraag wat de literatuur te melden heeft over destructieve organisatieontwikkeling, destructief leiderschap en destructief medewerkerschap. Weliswaar wordt ieder element uitvoerig toegelicht met voorbeelden uit zijn eigen adviespraktijk, maar het theoretisch kader is toch minstens zo belangrijk, zo niet belangrijker. Zijn boek is namelijk voortgekomen uit wat hij ‘academisch adviseren’ noemt. Kampen bedoelt daarmee het actief op zoek gaan naar relevante wetenschappelijke kennis om organisatievraagstukken te analyseren en te duiden, het inzetten van die kennis om effectiever te interveniëren en te reflecteren op de effecten van die interventies.
Hij neemt hiermee stelling tegen de werkwijze die voor veel organisatieadviseurs, interimmanagers en andersoortige veranderaars gemeengoed is en die Anton Cozijnsen en Willem Vrakking ook al eens aan de kaak stelden: ‘Verandermanagers kijken nog te veel naar hun eigen ‘beste’ aanpak,’ schrijven zij in hun Basisboek veranderkunde (uit 2013). ‘Of die aanpak ook voor elke situatie de juiste is en hoe die wordt onderbouwd, daar is onvoldoende aandacht voor.’ Kampen schaart zich achter die onderzoekers die constateren dat er weinig onderzoek is gedaan naar oorzaken en gevolgen van destructief leiderschap en naar schadelijk gedrag in organisaties en handelt bij de door hem waargenomen verschijnselen van verwaarlozing als een wetenschapper die voor het bestuderen ervan op zoek gaat naar wat daar al over bekend is in de literatuur.
Leren interveniëren in verwaarloosde organisaties is bedoeld als tutorial, een methode voor kennisoverdracht die met name gekenmerkt wordt door het gebruik van voorbeelden uit de praktijk. Die zijn er, zoals gezegd, voldoende; niet alleen aan het eind van ieder hoofdstuk, maar ook in specifieke how-to hoofdstukken als ‘Methode voor organisatieontwikkeling vanuit een probleemsituatie’ en ‘Het interventierepertoire’. Wat Kampen zijn lezers vooral wil leren, is dat iedere vorm van idealisme in verwaarloosde organisaties vooralsnog taboe is. Voordat leidinggevenden en medewerkers in staat zijn een waardevolle bijdrage te leveren aan dromen over een gewenste toekomst, een populaire interventie voor veel veranderaars, zullen de onderlinge verhoudingen eerst genormaliseerd moeten worden. Iedereen moet weer ‘normaal’ gaan doen en de verantwoordelijkheid voor zijn eigen bijdrage aan de organisatiewerkelijkheid nemen. Pas daarna kun je gaan bouwen; stapje voor stapje, aansluitend bij wat de Russische psycholoog Vygotsky ‘de zone van de naaste ontwikkeling’ noemde; geen grote, overhaaste stappen dus.
Kampens theorie is een belangrijke bijdrage aan alles wat in de loop der jaren over organisatieontwikkeling gepubliceerd is. Zijn eerste boek, Verwaarloosde organisaties (het proefschrift uit 2011), werd destijds niet voor niets door de Orde van Organisatieadviseurs uitgeroepen tot boek van het jaar. Dat neemt niet weg dat er ook de nodige kritiek is geuit. Op zijn opvattingen over professionele autonomie en zelfsturing bijvoorbeeld of zijn keus voor de orthopedagogiek als referentiekader – je zou het gedrag van kinderen niet kunnen vergelijken met dat van volwassenen in een organisatie. Dat neemt niet weg dat zijn theorie nieuwe woorden geeft en een mogelijke verklaring voor verschijnselen die zich in organisaties voordoen en waarvoor ‘beproefde’ interventies niet werkten. Verwaarlozing is sinds een aantal jaren een thema dat ook in organisatieontwikkeling serieus genomen wordt en dat is de verdienste van Joost Kampen.
Over Bert Peene
Bert Peene werkte jarenlang als kerndocent bij IMAGO Groep, Via Vinci Academy en C-Lion, opleiders voor het onderwijs. Daarnaast voerde hij als zelfstandige opdrachten op het gebied van organisatieontwikkeling uit in profit en non-proft. Tegenwoordig werkt hij als free lance docent en schrijft hij voor diverse bladen over managementliteratuur.