Je boek gaat over het bonusbeleid bij banken. Een onderwerp waar je enkele jaren geleden op gepromoveerd bent. Waarom dan nog dit boek?
Ik heb altijd veel aandacht gekregen van de pers. Logisch, omdat ik een bankmedewerker was die kritische geluiden ventileerde. En toen ik promoveerde, kreeg ik veel vragen van allerlei mensen. Ik merkte dat mijn proefschrift niet goed gelezen werd, wat verklaarbaar is, want zo’n proefschrift lezen is gewoon niet leuk. Het staat vol met grafieken en tabellen en daar houden mensen niet van. Dus heb ik besloten om op te schrijven hoe ik tot dat onderzoek gekomen ben en wat daar vervolgens mee is gebeurd. Het is een versimpelde versie van mijn proefschrift, plus hoe het in de maatschappij en de bank is geland.
En is je verhaal nu beter geland?
Ja, ik heb het idee van wel. Wat niet wegneemt dat je mensen bij de discussie moet blijven betrekken. Veel inzichten die ik gebruik uit mijn vakgebied – de organisatiepsychologie – zijn al veel langer bekend, maar onder het brede publiek niet. De laatste tijd merk ik wel dat de reacties die ik krijg – met name vanuit het bankwezen – inhoudelijker worden. Ik kom nu bankiers tegen die willen praten over hoe het nu verder moet met het beloningsbeleid binnen de banken. En dat vind ik erg fijn om te merken.
Die reacties waren er tot voor kort niet?
Nee. Binnen de banken wordt niet over het bonusbeleid gesproken. In tegenstelling tot wat veel mensen misschien denken: het is er geen thema.
Los van de hoogte van veel bonussen, wat is er nu eigenlijk mis mee? Stel, ik ben fabrikant van kinderwagens. En ik beloof mijn mensen aan het begin van het jaar een bonus als ze een bepaald productieniveau halen. Zij werken harder, mijn omzet gaat omhoog en ieder krijgt een deel. Dat is toch prima?
Misschien, maar er zitten altijd adders onder het gras. Hoe staat het met de veiligheid van je kinderwagens? Wordt die niet gecompromitteerd als er meer geproduceerd moet worden met hetzelfde aantal mensen in dezelfde tijd? Als er een keer een ongeluk gebeurt met één van die kinderwagens en dat is aan de kwaliteit van je product te wijten, is de ramp niet te overzien. En wat als je eens – om conjuncturele redenen – een minder jaar draait? Of je draait verlies? Dan moet je de productie laten krimpen. Wat heeft dat voor gevolgen voor de bonussen?
Die moet je in dat jaar niet beloven.
Ja, maar de conjunctuur kan ook halverwege het jaar omslaan. En los daarvan: als je je mensen in een slecht jaar hun bonus gaat onthouden, is het plotseling geen motivator meer, maar een demotivator. Je mensen zijn erop gaan rekenen.
Dan moet je dus zorgen dat ze weten dat ze er niet zomaar op kunnen rekenen.
Ja en daar gaat het dus mis. Want binnen de banken is de bonus een geïnstitutionaliseerd, verworven recht geworden. Maar daarmee is mijn meest fundamentele bezwaar tegen bonussen nog niet verwoord. Je stimuleert er namelijk de verkeerde menselijke karaktertrekken mee: hebzucht en de wil om te winnen.
Welke van die twee is in jouw ogen het belangrijkst in deze problematiek?
Het startpunt is de wil om te winnen, of liever gezegd om een winnaar te zijn. Iedereen is er namelijk voor zichzelf van overtuigd dat-ie dat is. Vraag maar eens aan een zaal wie er onder het gemiddelde presteert. Dan steekt niemand zijn hand omhoog. Iedereen waant zich heimelijk op z’n minst beter dan gemiddeld en in ieder geval beter dan z’n buurman. Een bonus komt aan dat gevoel tegemoet. Daarom denkt iedere medewerker ook dat een bonussysteem goed voor hem- of haarzelf is en afschaffen nadelig. Degenen die hem niet krijgen, zijn de anderen.
Totdat je resultaten tegenvallen en je ‘m niet krijgt...
Ja, maar mensen willen winnen en gaan er dus alles aan doen om hun targets te halen. Alleen, als dat lukt, zegt dat maar heel weinig over de vraag of ze hun werk goed doen. En of de resultaten die ze nu halen op de lange termijn ook nog goed zijn. Ik heb een deel van mijn onderzoek gedaan bij een hypotheekbedrijf van mijn bank in de Verenigde Staten. Daar werd in die tijd ongelooflijk veel geld verdiend met subprime hypotheken. Er werden gigantische bonussen uitgekeerd; sommige medewerkers werden miljonair. Maar de rekening is achteraf betaald door de Amerikaanse belastingbetaler, terwijl die grootverdieners er voor verantwoordelijk waren. Blijkbaar werden de prestaties van die mensen verkeerd gemeten.
Heb je tijdens je laatste jaar bij ABN Amro, onder Gerrit Zalm, iets gemerkt van initiatieven om iets aan de bonussensituatie te doen?
Twee jaar voor mijn benoeming aan de Vrije Universiteit, kreeg Gerrit Zalm een eredoctoraat. Hij hield toen een acceptatiespeech waarin hij mijn verhaal aanhaalde en duidelijk liet merken dat hij mijn boodschap begrepen had. Toch moet ik constateren dat in de bijna twee jaar dat hij nu CEO is bij de bank, er geen aantoonbaar resultaat is geboekt op dit gebied. En ik weet niet waarom dat zo is. Zo gaat het heel vaak in de bonusdiscussie. Je denkt iets bereikt te hebben, er lijkt iets te gaan gebeuren, maar uiteindelijk gebeurt er toch weer niets. Het ligt allemaal heel gevoelig; de bonus is een nog gevoeliger onderwerp dan het huwelijk.
Hoe verwacht je dat het er over tien jaar uitziet? Zij we dan nog steeds allemaal verontwaardigd, of zal er daadwerkelijk iets veranderd zijn?
In 1953, na de watersnoodramp, was er een nationale, fundamentele discussie over de vraag hoe het verder moest. Daar is vervolgens het Deltaplan uit voortgekomen. Zo’n discussie over de toekomst van de banken mis ik nog steeds. We hebben per inwoner van dit land duizenden euro’s schade opgelopen om de banken te redden en de vraag hoe dit in de toekomst te voorkomen, wordt niet serieus behandeld. Dat komt denk ik omdat het een te abstract onderwerp is. Maar het is nog altijd mogelijk dat er iets gebeurt waardoor de bom barst. Een nieuw schandaal in de financiële wereld, of het nieuws dat er weer voor honderden miljoenen aan bonussen is uitgekeerd, terwijl op datzelfde moment de rollator uit de basisverzekering wordt gehaald. Ik noem maar wat. Maar er zal zoiets nodig zijn om de geest uit de fles te krijgen. Anders gaan we gewoon op de oude voet verder.
Over Pierre de Winter
Pierre de Winter is freelance journalist.