strong>Regelmatig lees ik artikelen en publicaties omtrent de vraag of ‘de adviseur’ gaat verdwijnen. Immers de komst van het internet maakt dat veel mensen met een adviesvraag veel van de mogelijke antwoorden al op internet kunnen vinden of deze online kunnen stellen. Het boek ‘De toekomst van particulier advies’ belooft een nieuwe visie op de adviseur van de toekomst, en daarmee was mijn interesse gewekt.
Om meteen met de deur in huis te vallen: helaas heeft het boek voor mij weinig nieuwe inzichten geleverd. De auteur heeft een bedrijfseconomische achtergrond en zijn theoretische organisatiekennis voert in dit boek de boventoon en is bovendien weinig vernieuwend. Het uitvoerig en herhaaldelijk beschrijven van trends conform het DESTEP-model zoals we dat van ‘school’ kennen, is daarvan een voorbeeld. Hoewel ik de relevantie hiervan niet wil ontkennen, schiet de omschreven diepgang wat mij betreft voorbij aan het doel van dit boek.
De poging tot een nieuw adviesmodel wordt gelukkig wel gedaan, echter heb ik zeer mijn twijfels bij de realiteitszin hiervan. De auteur stelt namelijk dat ‘advies goedkoper en beter geproduceerd’ moet worden. Wat mij betreft zit er een zeer grote discrepantie in deze stelling. Bovendien sluit zijn nieuwe adviesmodel helemaal niet aan op ‘goedkoper’. Hij stelt namelijk dat de adviseur zal moeten optreden als een ‘huisarts’, waarbij het doel is ‘dat de klant een onbezorgd leven klan leiden.’ Dat wil volgens de auteur zeggen dat de adviseur onder meer verstand heeft van financiën & accountancy, fiscaliteiten, verzekeringen, notariële en juridische vraagstukken én gezondheidsvraagstukken en medisch advies.
De adviseur in kwestie mag hierin gelukkig wel samenwerken met andere specialisten. Ik kan mij vinden in de toegevoegde waarde van de multidisciplinaire adviseur omdat ik weet dat problemen of vragen zich vaak op meerdere vlakken afspelen, echter betwijfel ik ten zeerste of dit een haalbaar scenario is. Waar vindt bijvoorbeeld de afbakening van het advies plaats? Gaat de accountant als hoofdaannemer van de adviesvraag straks ook antwoord geven op gezondheidsgerelateerde vraagstukken? Bovendien, hoe valt deze aanpak te rijmen met het goedkoper worden van advies? De auteur gaat wel in op bespaarmogelijkheden, echter komt hij niet veel verder dan efficiënt werken en tijdsbeparingstips.
Verder verzandt het boek regelmatig in algemeenheden, waarbij bijna alle aspecten van een organisatie aan de orde komen. Van personeelsbeleid tot productinnovatie en van distrubutie van het advies tot gerechtelijke procedures bij klachten achteraf. Als het bijvoorbeeld gaat om marketing deinst de auteur er niet voor terug om te beschrijven hoe het geheugen van de mens werkt. Gaat het over juridische procedures, dan beschrijft de auteur tot in detail hoe een klachtenprocedure mogelijk verloopt tot bij de tuchtcommissie. Ik verbaas mij over de (irrelevante) diepgang die telkens aan deze onderwerpen wordt toegekend. Dit maakt voor mij het boek zeer moeizaam om door te komen. Bovendien staat het boek vol van de open deuren als ‘het vier-ogen principe’, evaluatie van het advies en ‘het belang van opleiding van medewerkers’. Het lijkt er bijna op alsof het boek een platform is om de brede algemene kennis van de auteur tentoon te stellen. Jammer genoeg ontbreekt voor mij de aansluiting op de praktijk.
Ik zou het boek aanbevelen voor degenen die meer willen weten over alle verschillende onderdelen die binnen een organisatie aan bod (kunnen) komen. Wat mij betreft is het dan ook een prima boek voor studenten van een opleiding organisatiekunde, een onderdeel binnen bedrijfskunde of zelfs een vak als management en organisatie op de middelbare school. Adviseurs of eigenaren van een adviesbureau die op zoek zijn naar innovatie en tips voor de toekomst raad ik aan om dit boek te laten liggen. Van een haalbaar innovatief adviesmodel voor de toekomst is wat mij betreft helaas geen sprake. Een afrader dus.
Over Susanne Giesbers
Susanne Giesbers is werkzaam als online marketeer. Ze schrijft recensies op persoonlijke titel.