Actieonderzoek doen van Tonnie van der Zouwen is een uitgebreide gids voor zowel HBO studenten als aankomend professionals. Het boek is uitstekend opgezet: praktisch, goed onderbouwd en overzichtelijk en kent een ondersteunende website die veel materiaal ter beschikking stelt.
Het begrip actieonderzoek is niet nieuw. Toch zal de term lang niet in elke organisatie bekend zijn. Actieonderzoek kan ook iets ongemakkelijks hebben, het legt bloot waar verantwoordelijken een verklaring voor moeten geven. Maar in het ongemakkelijke zit ook de kracht van actieonderzoek: het legt patronen bloot die reeds lang ingeslepen zijn en de organisatie veel geld kunnen kosten of besparen. De belofte die actieonderzoek biedt, is het ondersteunen van duurzame verandering en een collectief verandervermogen waarbij hoofd, hart en handen verbonden worden. Om dat te kunnen realiseren zal het nodige moeten plaats vinden, in ieder geval moet je als actieonderzoeksteam de processen van actieonderzoek goed beheersen. Van der Zouwen schrijft dat je bij actieonderzoek heen en weer beweegt tussen verkenning van de praktijk en mogelijke theorieën. De vraagstukken die in aanmerking komen voor actieonderzoek betreffen voornamelijk complexe vraagstukken, daar waar feiten, belangen en meningen, gevoelens en emoties, bovenstroom en onderstroom door elkaar heen lopen. ‘Bij actieonderzoek werk je niet planmatig van A naar Z’ , schrijft de auteur. Misschien is dit ook een punt waarom actieonderzoek niet zo bekend of populair is. Organisaties willen vaak wel een maakbaar en lineair pad volgen, zoals bij ‘Lean’ maar liever niet opnieuw reflecteren en bijstellen.
Organisaties die als visie hebben een ‘Lerende organisatie’ na te streven, zouden met de inzichten van actieonderzoek een stevige stap voorwaarts kunnen zetten. Vier belangrijke principes van actieonderzoek zijn namelijk: systeemdenken, participatie, actieleren en sensemaking. De betekenisgeving ontstaat niet in een cursuszaal of tijdens het opstellen van de acties, maar na de actie. ‘Doen’ verbindt mensen en geeft betekenis.
Wie als professional op de werkvloer onderzoek doet, weet dat er veel onvoorspelbare dingen kunnen gebeuren. Actieonderzoek afzetten tegen de veiligheid van de cursuszaal, is als een trektocht versus een geplande reis. En omdat je complexe problemen niet gepland kunt oplossen, zal de organisatie dan uit een ander vaatje moeten tappen.
Wat sterk is van dit boek, is dat over alle stappen is nagedacht, die hebben immers reeds plaats gevonden in de praktijk, waardoor de lezer de nodige instrumenten zoals checklists en richtlijnen aangereikt krijgt. En dat is nodig, want je kunt heel snel dingen vergeten of er gemakkelijk over heen stappen. Neem het voorbeeld van ‘mensen uitnodigen’ voor een bijeenkomst. Van der Zouwen geeft heldere richtlijnen hoe dat te doen, namelijk actief uitnodigen door persoonlijk contact te maken.
De auteur heeft veel ervaring met actieonderzoek opgedaan, dat ademt het gehele boek uit en ook haar website waar je bijna in kunt verdrinken - positief bedoeld - is een bron van inspiratie.
Actieonderzoek doen biedt een uitstekende eerste stap voor die lezer die wil uitzoeken of actieonderzoek iets is waar zijn of haar organisatie voordeel mee kan doen en/of wil beslissen om als professional met behulp van actieonderzoek ondersteuning te bieden.
Drs. Peter de Roode is zelfstandig adviseur en trainer. Hij ondersteunt organisaties bij het invoeren van grootschalige veranderingen waarbij gedragsverandering centraal staat. Hij is auteur van de boeken Meegaan of dwarsliggen, Werkvormen voor managers en Leidinggeven kun je zelf. Samen met meerdere auteurs schreef hij onder red. van Rob van Es het boek Praktijkboek Veranderdiagnose en samen met Peter van den Boomschreef hij Theatervoorstellingen in organisaties. Naast zijn schrijfactiviteiten is hij spreker en organiseert hij trainingen en seminars over actuele managementthema's.
Over Peter de Roode
Drs. Peter de Roode is zelfstandig adviseur en trainer. Hij ondersteunt organisaties bij het invoeren van grootschalige veranderingen waarbij gedragsverandering centraal staat.