Pas na lang aandringen stemde Edu Feltmann erin toe een boek te maken over zijn concept van ‘denkadviseren’. Hij had er wel eens eerder over nagedacht, maar er telkens van afgezien. Zijn aarzeling kwam door de vraag of het onderwerp zich wel goed zou lenen om via geschreven tekst aan anderen duidelijk te maken. Bij het lezen over denkadviseren ontbreekt nu eenmaal onvermijdelijk de beleving van de werking van de taal in een adviesgesprek. Klanten en adviseurs ondergaan die én produceren die zelf terwijl ze het gesprek ondergaan. Feltmann is benieuwd of het de lezers zal lukken bij het lezen van de voorbeelden van gevoerde denkadviesgesprekken zich zodanig in te leven in ‘het denkwerk’ van de klanten en hun adviseurs, dat zij iets van de ervaren spanning kunnen meebeleven. Ofwel: of het de lezer lukt de ‘poëtica’ te beleven bij het lezen van de gevoerde conversaties, waarin op het eerste gezicht niks bijzonders wordt gezegd.
Sinds hij in 1984 promoveerde op zijn praktijktheorie over ‘adviseren bij organiseren’ heeft Feltmann zich bezig gehouden met de ontwikkeling van zijn ideeën over wat precies het ‘eigene’ is van adviseren. Die brengt hij over tijdens een jaarlijkse, twintigdaagse Leergroep Interventiekunde (LIK), die in feite een opleiding tot ‘denkadviseur’ is. Drie van zijn meest enthousiaste leerlingen, Barbara Lubbers, Makkie Metsemakers en Ger Dijkgraaf, zijn er nu in geslaagd Feltmann over te halen om mee te werken aan het boek. Feltmann zelf is verantwoordelijk voor het theoretische deel en een hoofdstuk over zijn inspiratiebronnen, zijn drie coauteurs hebben de praktijk - voorbeelden en spelvormen - en de eindredactie gedaan.
Maar wat is denkadviseren eigenlijk? In het boek staat op pagina 16: ‘Denkadviseren is ontstroevend converseren over het denken van de adviesvrager(s).’ Daarmee is slechts een tipje van de sluier opgelicht, want wat is ontstroeven? En is het zo vrijblijvend als converseren? Daar gaan de auteurs in het boek ‘Denkadviseren’ uitgebreid op in. Duidelijk is dat Feltmann een grote betekenis toekent aan de taal en het taalgebruik van adviesvragers, zowel voor het ontstaan van hun ‘problemen’ als bij het bedenken van oplossingen daarvoor. De ondertitel van het boek luidt: ‘Over de relaties tussen de taal, het denken en de problemen van mensen in organisaties’. Mede uit de voorbeelden wordt duidelijk dat ‘denkadviseurs’ vooral als niet-vooringenomen, blanco klankborden fungeren, die tijdens het adviesgesprek met hun taal en taalgebruik steeds opzettelijk een beetje uit de pas lopen van de taalregels die de klant volgt. Die ontregeling kan de klant stimuleren tot herziening van zijn beeld van de werkelijkheid en daardoor tot het zelf bedenken van antwoorden op zijn adviesvraag.
Feltmann zou het misleidend vinden om het concept preciezer te beschrijven dan nu in het boek is gedaan, zegt hij. ‘Vergelijk het met muziek: je kunt wél in woorden beschrijven hoe je vioolsnaren moet aanstrijken, maar de daardoor ervaren of geproduceerde vervoering door de luisteraar is niet weer te geven in woorden. Denkadviseren veronderstelt de totstandkoming van ideeën in iemands hoofd door het aanreiken of uitwisselen van taal ( = het aanstrijken van keelsnaren). Laat mij een voorbeeld geven. Vanochtend had ik een adviesgesprek met iemand, waarbij ik vermoedde (door wat hij zei en door zijn gezichtsuitdrukkingen daarbij) dat er iets in zijn hoofd gebeurde. Maar of en wat er daarbinnen gebeurde kon ik toen niet zeker weten, laat staan exact en volledig beschrijven. Wat er misschien nog meer gebeurde dan alleen het uitwisselen van keelklanken noem ik graag het geheim van adviseren!’
Uit zijn ideeën is duidelijk op te maken dat Feltmann een verleden als psycholoog heeft. Tijdens zijn studie werkte hij eind jaren zestig korte tijd bij Fokker, waarna hij een baan vond als organisatieadviseur. Dat is hij met het Instituut voor Groeps- en Organisatiepsychologie (IGOP) blijven doen, terwijl hij zich na het schrijven van zijn proefschrift ook steeds meer is gaan toeleggen op het ontwikkelen van zijn gedachtegoed. Daarbij heeft hij afstand genomen van de psychologie en zich vooral laten inspireren door taalkundige theorieën, maar ook door de schrijvers Rutger Kopland en Toon Tellegen en de schilder Magritte. Met hen heeft Feltmann zijn verwondering over de wereld gemeen, hun fascinatie voor de relatie tussen mensen en hun taal, de bereidheid hun ideeën telkens weer opnieuw te onderzoeken. Dat geldt zelfs voor de term die hij heeft bedacht, ‘denkadviseren’: het is de beste term die hij ervoor heeft kunnen bedenken, maar dekt de lading nooit helemaal. Zoals Kopland schrijft: ‘Mooi, maar dat is het woord niet.’
‘Denkadviseren’ wordt op 25 september gepresenteerd tijdens een feestelijk symposium voor oud-cursisten van de Leergang Interventiekunde en andere belangstellenden, mede ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van de LIK. Feltmann geeft daar een overzicht van de ontwikkelingen in de LIK en het denkadviseren. De drie andere auteurs vertellen ieder over hun ervaringen met denkadviseren en hun motieven tot het schrijven van dit boek. En ter introductie van een vervolg-op-de-LIK (de Leergang ‘VROLIK’) geven de beoogde docenten van die leergang elk een korte workshop over een voor denkadviseren relevant filosofisch thema. Aanmelding is nog mogelijk via een mail aan de uitgever van het boek: klazinus@mediawerf.nl
Over Hans van der Klis
Hans van der Klis is freelance journalist. Hij schrijft regelmatig artikelen voor Managementboek.