Mensen ‘in organisaties’ zijn nogal druk met de organisatie van hun werk. Ze vergaderen, houden een administratie bij van wat ze doen, overleggen, doen projecten om de processen te verbeteren, reorganiseren, gaan een dagje op de hei zitten om de missie en visie te bepalen, drinken op vrijdagmiddag een biertje om de sfeer op de afdeling te verbeteren… Allemaal dingen die niet per se bij hun ‘echte’ werk horen (boeven vangen, lesgeven, gave dingen maken, zorgen voor mensen), maar die wel nodig worden geacht voor een goede organisatie daarvan. Ze houden daarmee namelijk ‘de organisatie’ in stand en gezond.
Welkom bij de hark
Een interessante vraag die zelden wordt gesteld, is: wat is dat eigenlijk, een organisatie? We hebben het er voortdurend over, en denken ook dat we het dan over hetzelfde hebben, maar is dat ook zo? Als ik jou vraag de organisatie waar jij voor werkt te tekenen, wat teken je dan? De meeste mensen zullen misschien ‘een hark’ tekenen, een hiërarchische structuur die bovenaan smal begint en steeds breder wordt naarmate je bij de werkvloer komt (ook een interessante term, trouwens, de werkvloer. Wat is dat dan weer? Is dat letterlijk een vloer?) Of, als de organisatie een vorm van zelfsturing heeft omarmd, zal de structuur bestaan uit cirkels die met elkaar verbonden zijn via verschillende lijntjes.
Dit simpele voorbeeld geeft al aan dat de organisatie niet de structuur is die je kunt tekenen op een vel papier, maar iets anders. Maar wat dan? Zijn het de gebouwen? Niet per se. Er bestaan ook gebouw-loze organisaties, denk aan wikipedia. Is het een merk? Soms veranderen organisaties hun merk; is het dan nog wel dezelfde organisatie? Zijn het de mensen? Dat zou je zeggen, maar ook hierin heb je nogal wat wisselingen (iemand gaat met pensioen, er komt een stagiaire, er wordt een hele afdeling gesloten), zonder dat er sprake is van een andere organisatie.
Collectief hersenspinsel
Volgens Yuval Noah Harari is een organisatie niet meer (en niet minder) dan een mythe, een verhaal. Hij geeft het voorbeeld van Peugeot. Wat is Peugeot, behalve een merknaam en een beeldmerk?, zo vraagt Harari zich in zijn meeslepende boek Sapiens af. ‘In welk opzicht kunnen we zeggen dat Peugeot SA echt bestaat? Er rijden veel Peugeots rond, maar die zijn duidelijk niet het bedrijf zelf. […] Het bedrijf bezit fabrieken, machines en showrooms en heeft monteurs, boekhouders en secretaresses in dienst, maar die vormen samen nog niet het bedrijf Peugeot. Als alle Peugeot-employés getroffen worden door een ramp, die vervolgens alle lopende banden en directiekantoren verwoest, dan nog kan het bedrijf geld lenen, nieuwe mensen in dienst nemen, nieuwe fabrieken bouwen en nieuwe machines aanschaffen.’ Peugeot, zo concludeert Harari, is ‘een collectief hersenspinsel.’ En wel een heel krachtige, want miljoenen mensen kennen het en geloven erin. Ze denken zelfs dat Peugeot echt bestaat en kopen er blind een auto van.
Dat is de kracht van verhalen, of mythen zo je wilt: dat mensen erin geloven en ze mensen weten te verbinden. Het beschrijven van organisaties als mythen is dus ook geen diskwalificatie, in tegendeel. ‘Elke vorm van grootschalige menselijke samenwerking,’ zegt Harari, of het nu een moderne staat is, een middeleeuwse kerk, een antieke stad of een organisatie, ‘is geworteld in gemeenschappelijke mythen die alleen bestaan in de collectieve fantasie.’ Hierdoor is het mogelijk dat mensen die elkaar niet kennen en op twee totaal verschillende plekken op de wereld leven, toch met elkaar samenwerken aan een gemeenschappelijk doel.
Maatschappelijke vraagstukken
Er is alleen één probleem: die mythe van de organisatie gaat zijn eigen leven leiden. We denken dat zij echt bestaat, en we passen ons gedrag zelfs aan deze illusie aan. Waarom dat een probleem is? Omdat de wereld niet ophoudt bij de grenzen van de organisatie. Sterker nog: er zijn helemaal geen grenzen. En zeker in een complexe wereld als de onze, waar het aantal onderlinge afhankelijkheden exponentiële vormen aanneemt, moeten mensen steeds meer samenwerken met mensen van andere organisaties. Dat is knap lastig, als je denkt dat die mensen tot een andere stam of geloofsovertuiging behoren.
Ik zal een voorbeeld geven: eenzaamheid onder jongeren. Dat schijnt een steeds groter probleem te worden. Wie moet daar wat aan doen? De zorg? Jeugdzorg? Ouders? De gemeente? Scholen? Verenigingen? Of zou het verstandig zijn als al deze mensen en organisaties hierin gezamenlijk optrekken? Lijkt me wel, toch? Maar dan gaat het vervolgens over vragen als: wiens verantwoordelijkheid is het? Wie neemt het voortouw? Hoe regelen we de financiering? Wie krijgt wat? Et cetera.
Doen wat nodig is
Nou ja, je begrijpt het al: gedoe. Ingewikkeld. En het helpt niet als de mensen die zeggen dat ze ‘van’ de gemeente zijn, of ‘van’ de Jeugdzorg (ook een interessante uitdrukking, trouwens) ook echt in die mythe geloven. Wat we namelijk nodig hebben zijn mensen die over ‘de grenzen van de eigen organisatie’ heenstappen en doen wat nodig is. En dat is makkelijker als je je realiseert dat dat beeld van de organisatie maar een constructie is, die je net zo makkelijk kunt vervangen door een andere constructie. Waar ben je van? Ja, van het probleem natuurlijk.
Over Ben Kuiken
Ben Kuiken is filosoof, schrijver en ontregelaar. Als organisatiefilosoof helpt hij mensen om anders te denken, te kijken en te praten over organisaties en de problemen die daar ontstaan. Ben is auteur van een groot aantal boeken over organiseren, spelen, en filosofie, waaronder De laatste manager, De Organisatiefilosoof, en Het Zinnigste boek dat je ooit zult lezen.